Museum Willet-Holthuysen, Amsterdam
Het is het enige volledig ingerichte Amsterdamse grachtenpand dat dagelijks voor publiek geopend is. De laatste bewoners waren Abraham Willet (1825-1888) en zijn echtgenote Louisa Holthuysen (1824-1895). Mevrouw Willet-Holthuysen liet in 1895 het huis met de inboedel en de omvangrijke kunstverzameling van haar echtgenoot na aan de stad Amsterdam. De voorwaarde was dat het huis een museum zou worden. Het Museum Willet-Holthuysen bestaat uit stijlkamers en er zijn het hele jaar door tentoonstellingen. In 1996 werd het museum gerenoveerd.
Het Huis
Het huis Herengracht 605 werd gebouwd tussen 1685 en 1687. Het ligt in het deel van de grachtengordel dat in de tweede helft van de 17de eeuw is aangelegd, tussen de Leidsegracht en de Amstel. De verkoop van bouwgrond in dit deel van de stad verliep langzaam. Daardoor konden rijke kooplieden dubbele kavels kopen waarop zij zogenaamde dubbele woonhuizen lieten bouwen. Het stadspaleisje Herengracht 605 is daarvan een goed voorbeeld. De stijlkamers in het museum bieden een beeld van het leven aan de gracht in de 18de en 19de eeuw. De centrale gang, het monumentale trappenhuis, de balzaal, de eetkamer en de tuinkamer geven een indruk van het leven in dit woonhuis in de tweede helft van de 19de eeuw, toen de familie Willet-Holthuysen hier woonde. Verder is er een 18de-eeuwse keuken in het souterrain, en zijn er stijlkamers uit vergelijkbare grachtenpanden in het huis geplaatst, zoals de blauwe salon op de bel-etage of de 19de-eeuwse slaapkamer op de eerste verdieping.
De Bewoners
In de loop van twee eeuwen woonden er ongeveer 20 verschillende Amsterdamse families in het huis, zoals de koopmans- en regentenfamilies Deutz en Backer. Zij lieten het huis talloze malen opnieuw stofferen en schilderen, en de inrichting werd uiteraard regelmatig aan de mode aangepast. Maar de originele indeling van het pand is door de eeuwen heen in tact gebleven. Wel werd er rond 1750 een grote verbouwing uitgevoerd aan de ingang en het trappenhuis.